
Leven na hartfalen
Het doormaken van een hartaandoening is vaak een levensbedreigende gebeurtenis. De spanningen die dit met zich meebrengt worden echter niet door iedere hartpatient op dezelfde wijze tot uiting gebracht. Hierbij herkennen we gevoelens als angst, ontkenning, depressie, prikkelbaarheid, en euforie. Deze pagina heeft als doel informatie te bieden over het leven na hartfalen en de gevoelens die hierbij tot uiting komen.
Angst:
Vaak ervaren hartpatienten angstgevoelens. dit is een natuurlijke reactie op een levensbedreigende situatie die een hartaandoenings soms is. De eerste dagen na een hartinfarct is b.v. doodsangst zeer reeel. Ook in het ziekenhuismilieu zelf, met al zijn apparatuur en drukte, kan een bron van angst zijn. Men stelt zich vragen over de toekomst:
- Hoe zal ik herstellen na de operatie?
- Zal ik nog lang werkongeschikt blijven? zal ik mijn werk nog aankunnen?
- Zal mijn baas mij nog willen?
- Welke inspanningen zal ik nog mogen doen?
- Wat is de kans op nieuwe problemen?
Al deze vragen overspoelen de patient, vragen waarop men (nog) niet altijd een antwoord op kan geven. Na verloop van tijd mildert dit angst gevoel en wint de patient een stuk zelfzekerheid terug. Dit gaat echter niet zo gemakkelijk Sommige vluchten dan als het ware in hun ziekte uit angst nog zieker te worden . Iedere vorm van leven wordt dan als gevaarlijk bevonden. Met als gevolg dat de persoon zich terug trekt in de rol van de zieke, chronische angst beleefd en en sterk gevoel van invaliditeit ervaart. Deze chronische angsbeleving veroorzaakt soms meer hartklachten, wat opnieuw meer angstgevoelens geeft.
Er is trouwens een verband tussen angst en lichamelijke klachten. Na een infarkt of operatie hebben heel wat patienten last van bepaalde klachten die vaak erg goed gelijken op echte hartklachten zoals: pijn in de hartstreek , pijn of drukking op de borst, pijn in linker arm, hartkloppingen, vaak gepaard gaande met tintelingen in de vingers en lippen, strak gevoel rondom de mond, transpireren, licht in het hoofd, gevoel van duizeligheid, krampgevoel, kortademigheid, droge mond, vervaging van het gezichtsvermogen enz.
Deze symptomen kunnen wijzen op een evolutie in de hartziekte of kunnen uitingen zijn van angst voor een (nieuw) hartinfarkt of eventueel voor de dood . Deze gedachte van een dreigende dood kan de patient voortdurend bezighouden en zijn verdere leven voor een stuk vergallen. Vaak wordt men dan de hele dag aan de angst rond de hartziekte herinnerd. Ofwel heeft men klachten en denkt men eraan, ofwel heeft men ze niet en vraagt men zich af wanneer ze weer terug zullen komen.Deze lichamelijke klachten kunnen echter voor een groot zelf oproepen en zelfs in stand houden.
Hoe zit dat in elkaar:
Het ervaren van een hartziekte brengt angst en spanning met zich mee. Deze angstgevoelens prikkelen het autonome zenuwstelsel. Onder invloed van dit autonome zenuwstelsel zal her hart sneller gaan slaan, de bloeddruk stijgen, de ademhaling toenemen, drukking op de borst ontstaan enz.
Deze symptomen maken ons bezorgd. En we stellen ons de vraag van waar ze komen. Een hartpatient zal deze tekens interpreteren als tekens van hartziekte.Deze beoordeling roept opnieuw angst en spanning op, wat terug onaangename lichamelijke reacties opwekt, zoals b.v. pijn in de hartstreek. Men heeft deze pijn opgeroepen door de manier waarop men voorgaande klachten interpreteerde. We zijn aldus in een cirkel beland.

Door het herhaaldelijk ervaren van pijn in de borsttstreek, geinterpreteerd als tekens van hartziekte, begint men vaak ‘vooruit te lopen’ op de situatie. Ook wannneer men niets voelt, laat de gedachte dat de pijn alweer kan terugkomen ons niet los men gaat als het ware de pijn verwachten of zelfs ‘anticiperen’. Dit anticiperen roept alweer angst en spanning op, wat opnieuw aanleiding geeft tot lichamelijke klachten. De cirkel is alweer gestart, nu niet bij de angstgevoelens, maar bij het eigen denken. De eigen gedachten en verwachtingen kunnen dus altijd leiden tot gelijkaardige klachten.
Doorheen heel deze evolutie van beoordelen en anticiperen wordt men stilaan aandachtiger voor alles wat er in ons lichaam gebeurt Elk pijntje, elk streekje wordt opgemerkt. Men ontdekt allerlei kleine dingen die er vroeger ook wel waren, maar waar men voordien geen aandacht voor had Vooral als men alleen is of niets speciaal te doen heeft, speelt men gemakkelijk politieagent voor zijn eigen lichaam. En zo zitten we weer in de cirkel! Het is belangrijk deze vicieuze cirkel te doorbreken. Meldt zeker iedere klacht aan de arts vooraleer zelf te beoordelen. De arts kan klachten en symptomen interpreteren en beoordelen. Probeer U niet ongerust te maken , daar overbezorgdheid klachten doet toenemen.
Ontkenning:
Niet iedere patient ervaart angstgevoelens zo intens. Sommige hartpatienten voelen zich best goed, voelen zich opgeruimd en zijn vaak humoristisch. Zij minimaliseren hun situatie of ontkennen de ernst van de situatie. Ontkenning is een natuurlijk, onbewust mechanisme om aanvankelijk efficient met een stresserende situatie om te gaan. Angst wordt zo verminderd, waardoor de situatie draagbaarder wordt. De konfrontatie met de nieuwe omstandigheden wordt uitgesteld tot op het moment dat men het beter aankan. Voor de meeste patienten is deze , in het begin funktionele, ontkennende houding moeilijk vol te houden. Sommige patienten echter blijven voortdurend bewijzen dat zij volstrekt gezond zijn. De angst voor ziek zijn en de gevolgen worden volledig weggedrongen. Dez patienten vluchten in de gezondheid. Reorganisatie van de levenswijze, met in achtname van de risicofaktoren, wordt zo verhinderd. Ontkenning is dan niet funktioneel, maar kan gezonder leven in de weg staan.
Euforie:
Ook euforie is een vorm van ontkenning. Sommige patienten reageren euforisch en doen alsof er hun niets meer kan gebeuren.
Depressie:
Na deze eerste emoties van angst, ontkenning, euforie ervaart de patient vaak gevoelens van depressiviteit. Deze angst voor de toekomst, tijdelijk verlies van arbeid, de verzwakte fysische toestand veroorzaken soms verminderde gevoelens van eigenwaarde. Men gelooft niet meer in zichzelf en de toekomst. Men voelt zich vermoeid, moedeloos en lusteloos. Voor sommige patienten betekent de hartaandoening het einde van alle illusies. Ze zitten de put, waar ze slechts moeizaam uitgeraken.
Prikkelbaarheid:
Vaak hoort men van de omgeving de opmerking dat hun echtgen(o)ot(e) niet meer dezelfde is als vroeger. De patient wordt gemakkelijker kwaad, kan niet goed meer tegen drukte, reageert agressief. Ook dit is vaak een manier om met angst om te gaan. Her verwerken van een hartaandoening vergt heel wat van krachten en vaak uiten mensen dit in prikkelbaarheid. Men wil zich niet gewonnen geven en reageert hierdoor soms hevig op de goedbedoelde bescherming van de omgeving.
Secundaire ziektewinst:
Tenslotte zijn er de patienten die de hartaandoening goedwillig accepteren omwille van de voordelen die de situatie met zich meebrengt. B.V. Niet hoeven te werken, lang slapen, sociale voordelen. ze vinden hen ziekterol prettig. Dan spreekt men van sekundaire ziektewinst.
Tot besluit:
In de verwerking van een hartaandoening zijn heel wat reakties mogelijk. Angst is daarbij een belangrijke, vaak onderliggende faktor. Het bespreken van deze gevoelens, reakties en de situatie is goed om na verloop van tijd te komen tot een houding van realistisch besef. Dit wil zeggen:
-
-
- Een evaluatie maken van eigen mogelijkheden.
- Het leefpatroon wijzigen op een aanvaardbare en bevredigende wijze.
- De nieuwe situatie inpassen in zijn leven
-
De partner:
Niet enkel de patient, maar ook de echtgeno(o)te komt in een crisissituatie terecht. Ook hun leefpatroon moet meestal enigzins gewijzigd worden. Dat vergt een grote soepelheid en aanpassingsvermogen zowel voor de patient als voor de partner. Enerzijds staat de partner in voor de zorg en steun van de patient.
Steun vanuit de omgeving is immers belangrijk voor het herstel van de patient. Anderzijds brengt dit heel wat spanningen met zich mee voor de partner, waardoor hij of zij in deze periode ook heel wat angstgevoelens ervaart. Soms hebben de partners het dan ook psychisch moeilijk en ontstaan er zelfs lichamelijke klachten.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de zekenhuisperiode dikwijls moeilijker is voor de partner dan voor de patient. Zij of hij staat machteloos tegenover de situatie. Deze onmacht brengt hem of haar in een toestand van depressie en slapeloosheid
Eenmaal uit het ziekenhuis ontslagen wordt men dikwijls pas geconfronteerd met de gevolgen van het hartlijden.
De patient is vaak angstig omdat hij of zij niet meer onder voortdurende medische begeleiding staat. Twijfels over fysische en psyschische activiteiten kunnen ontstaan. Deze gevoelens van onzekerheid leiden tot angst en spanningen welke thuis worden afgereageerd. In deze periode komt de opvang van de patient voornamelijk op de schouders van de partner terecht.
Menig partner is te bezorgd, durft eigen onbehagen niet te tonen, geeft te veel toe, cijfert te veel. De oorzaak ligt voornamelijk in de angst voor een herhaling van wat gebeurde, of de angst voor de kans op erger. Veel partners hebben trouwens het gevoel dat zij de taak hebben te voorkomen dat de patient (weer) een infarkt zou krijgen. Bovendien weegt de verantwoordelijkheid dat de patient de medicatie volgens voorschrift neemt, het dieet blijft volgen en afgschermd wordt van (in)spanningen.
Zodoende komen als een woordenwisselingen in het gezin voor omtrent adviezen van de dokter en de mate van inspanningen die de patient is toegestaan. Gedreven door de angst voor een nieuw infarkt beperkt de partner de aktiviteiten van de patient. Allerlei taken worden overgenomen . Bij de patient leidt dit soms tot een gevoel van niet meer mee te tellen, een daling van de eigenwaarde en een bedreiging van het zelfbeeld.
De patient is daardoor geneigd om tegen overbescherming te reageren. Dit kan zich uiten onder de vorm van prikkelbaarheid en de tendens andere gezinsleden te domineren. Naast de angst voor hervallen, ervaart de partner soms ook een schuldgevoel voor het optreden van een hartziekte.
Eigen angsten en behoeften aan de steun worden niet getoond om de patient niet extra te belasten . Evenzo durft de partner vaak zijn of haar ergernis over de eisen die plots aan hem of haar worden gesteld niet tonen. Als gevolg tracht de partner steeds toch maar niets verkeerds te zeggen of te doen, uit angst een (nieuw infarkt te veroorzaken. De partner voelt zich hierdoor totaal overgelaten aan zichzelf.
Nogmaals wijzen we hier op het belang van de openheid, het kunnen besprekenbaar stellen van gevoelens en ongemakken tussen beide.
Wederzijds begrip is van groot belang.
Seksualiteit:
Ook hieromtrent kan zowel patient als partner zich zorgen maken. Een hartziekte hoeft echter geenszins het einde te beteken van de seksualitait. Seksuele aktiviteiten kunnen, althans fysisch gezien, probleemloos hervat worden als men zonder moeilijkheden 1 tot 2 trappen, d.w.z. 2 verdiepingen, kan opgaan. Men kan jet vergelijken met de normale dagelijkse bezigheden. Overigens is het zo dat de zogenaamde “liefdesdood” een zeldzame gebeurtenis is.
Uit een japans onderzoek blijkt dit cijferverwaarloosbaar, en waar zich wel een problemen voordeden, betrof het niet vertrouwde, stresserende situaties. In sommige gevallen kunnen bepaalde geneesmiddelen, bv betablokkers, een remmende invloed hebben en leiden tot impotentie. Wie problemen ondervindt, kan dit best met de arts bespreken. Soms is het voldoende de medikatie aan te passen om het probleem te verhelpen.
Anderzijds hebben problemen op seksueel vlak dikwijls te maken met angst. Wanneer men vragen heeft, durf ze te stellen aan de arts. Wanneer de problemen een dieperliggende oorzaak hebben, kan men zich wenden tot de sociaal-verpleegkundige of psycholoog, waarna eventueel een doorverwijzing kan gebeuren naar meer gespecialiseerde hulpverleners. Tenslotte kunnen we zeggen dat, onder normale, vertrouwde omstandigheden, seksuele aktiviteiten geen negatieve invloed zal uitoefenen voor het hart. Een goede fysische conditie en het vertrouwen herwinnen zijn het belangrijkste, ook op seksueel vlak.